Projectprocedure Rijksenergieprojecten

De Projectprocedure is van toepassing op grote energieprojecten die automatisch onder rijkscoördinatie vallen. Dit zijn onder meer: - Energiecentrales met een capaciteit van ten minste 500 MW - Windparken met een capaciteit van ten minste 100 MW - Overige duurzame energiecentrales met een capaciteit van ten minste 50 MW - Uitbreidingen van het landelijk hoogspanningsnet op 220 kV of hoger - Mijnbouwwerken voor opslag van stoffen en bijbehorende pijpleidingen - Uitbreiding van het landelijk gastransportnet (druk ten minste 40 bar, diameter ten minste 45,7 cm) - Aanleg of uitbreiding van LNG-installaties met een capaciteit van ten minste 4 miljard m³ - Aanleg of uitbreiding van mijnbouwwerken voor opsporing of winning van koolwaterstoffen in Natura 2000-gebieden De minister kan ook andere projecten aanwijzen als van nationaal belang.

De Projectprocedure is geen subsidie, maar een coördinatieproces. Het biedt initiatiefnemers van energieprojecten een duidelijk kader voor het doorlopen van alle benodigde stappen. De procedure zorgt ervoor dat: - De locatie of route van het project zorgvuldig wordt onderzocht en gekozen - Milieueffecten worden geanalyseerd via een Milieueffectrapport (MER) - Kosten, techniek en maatschappelijk draagvlak worden geëvalueerd via een Integrale Effectenanalyse (IEA) - Omwonenden en belanghebbenden meerdere keren kunnen reageren op de plannen - Het projectbesluit en alle benodigde vergunningen en ontheffingen worden vastgesteld

Dit is geen subsidieregeling, maar een coördinatieproces. De volgende voorwaarden gelden: - Het project moet automatisch onder rijkscoördinatie vallen of door de minister als van nationaal belang zijn aangewezen - De initiatiefnemer dient een aanvraag in via het standaard aanvraagformulier - Het project moet alle stappen van de Projectprocedure doorlopen - Alle onderzoeken (MER, IEA) moeten worden uitgevoerd - Inspraakmomenten moeten worden gerespecteerd - Het projectbesluit en vergunningen moeten worden vastgesteld voordat de bouw kan beginnen

De Projectprocedure bestaat uit twee fasen: Verkenningsfase In deze fase worden verschillende mogelijkheden voor routes en locaties onderzocht. De procedure start met bekendmaking van het voornemen en het voorstel voor participatie. Op basis van adviezen en inbreng uit de omgeving wordt het onderzoeksplan opgesteld (Notitie Reikwijdte en Detailniveau). Daarna volgen onderzoeken naar milieu, kosten, haalbaarheid en toekomstvastheid. De resultaten worden uitgewerkt in een Milieueffectrapport (MER) en Integrale Effectenanalyse (IEA). Aan het eind van deze fase kiezen de ministers voor de locatie of route. Planuitwerkingsfase Na het vaststellen van de route of locatie begint de planuitwerkingsfase. De locatie wordt gereserveerd en in meer detail uitgewerkt. Er volgen gedetailleerdere onderzoeken naar milieu, techniek en kosten. Op basis daarvan worden het projectbesluit en de vergunningen en ontheffingen opgesteld. Inspraakmomenten De mogelijkheid om te reageren hangt af van het project. Er zijn drie opties: 1. Toewerken naar een Voorkeursalternatief: 4 momenten om te reageren (3x in verkenningsfase, 1x in planuitwerkingsfase) 2. Toewerken naar een Voorkeursbeslissing: 4 momenten om te reageren (3x in verkenningsfase, 1x in planuitwerkingsfase) 3. Project met voorafgaand programma: 3 momenten om te reageren (2x in verkenningsfase, 1x in planuitwerkingsfase) Na vaststelling van het projectbesluit kun je in beroep gaan bij de Raad van State.

De initiatiefnemer maakt zijn plannen vroegtijdig bekend aan de minister van Klimaat en Groene Groei via een standaard aanvraagformulier. De Rijksoverheid neemt zelf het ruimtelijk besluit en coördineert de benodigde vergunningen. De initiatiefnemer zorgt voor goede voorbereiding en vraagt alle benodigde vergunningen en ontheffingen aan. Vergunningen en ontheffingen blijven de taak van de betreffende overheden. Gemeenten besluiten bijvoorbeeld zelf over omgevingsvergunningen waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Bij problemen met een uitvoeringsbesluit kan de minister zelf, na overleg met een andere minister, een besluit nemen. De procedure biedt meerdere momenten waarop je als omwonende of belanghebbende kunt reageren op de plannen. Je kunt reageren op het voornemen, onderzoeksplannen, het voorkeursalternatief of voorkeursbeslissing, en het projectbesluit.